Muziek in een Notendop #43: Wat is improvisatie?
- Klassiek
- Muziek in een Notendop #43: Wat is improvisatie?
Improvisatie is zeker niet 'zomaar wat doen'. Hoe werkt improvisatie in de muziek en wat hebben gehakt, een schilderspalet en Jochem Myjer ermee te maken? Sander legt uit.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Wat is improvisatie?
Improvisatie is het spelen van muziek die niet vooraf is ingestudeerd of vaststaat. Het komt van het Latijnse woord improvisus, onvoorzien. Een improvisatie ontstaat ter plekke, maar het is geen kwestie van lukraak een stel toetsen indrukken of zomaar wat lucht door die klarinet persen. Het is net als een schilder met z'n verfpalet en kwastencollectie. Zonder deugdelijk materiaal wordt het weinig soeps. Zo is het ook met muzikaal improviseren: pas als je voldoende kennis van muziektheorie en praktijk hebt opgebouwd, ben je in staat om met kennis te improviseren. Dat lijkt elkaar tegen te spreken, want improviseren is toch juist dat wat niet ingestudeerd is? Natuurlijk, maar kijk: als je met iemand praat, ben je ook aan het improviseren. Maar de ander begrijpt je woorden, want het zijn bestaande woorden in een taal die beide gesprekspartners beheersen, na jarenlange studie op basis- en middelbare school. Je moet kennis hebben van je instrument, van harmonie, melodie, toonsoorten, toonladders, muzikale bouwstenen, structuren en technieken zoals een fuga. Net als het vloeiend en correct spreken van een verbale taal: als je jezelf genoeg hebt getraind, beheers je de muziek om klaar te zijn voor het echte improvisatiewerk.
Het was 7 mei 1747. Koning Frederik de Grote kreeg bezoek van een musicus. Ene heer Bach van Leipzig. Of Bach niet even wat van de vorstelijke fortepiano's wilde proberen. Tuurlijk. En Frederik gaf Bach meteen een challenge: "Zeg Bach, ik heb een klein melodietje voor je, ga jij daar maar eens op improviseren". "Prima", zei Bach. "Ik maak er een driestemmige fuga op". "Nee", zei de koning. "Ik wil een zesstemmige". En zo geschiedde. Dan ben je echt een improvisatiekoning. Als je het eindresultaat van die legendarische impro wilt beluisteren: zoek even op Musikalisches Opfer. Los daarvan: Bach was niet de enige die destijds lustig improviseerde. Veel composities ontstonden destijds quasi-improvisatorisch. Men maakte zich verschillende muzikale stijlen eigen, zodat er in allerlei smaakjes kon worden geïmproviseerd. Net als Jochem Myjer die allerlei beroemde typetjes imiteert met hun eigen markante stemgeluid en tongval.
Naast Bach mochten tal van andere virtuozen, waaronder Mozart en Beethoven, ook graag improviseren. Beethoven was een spelende gehaktmolen. Door zo virtuoos te improviseren maar bovendien de draak te steken met z'n improvisatietegenstander, maakte hij gehakt van ene Daniel Steibelt, die na die vernedering alleen nog maar ergens wilde komen spelen als men kon garanderen dat Beethoven niet op de gastenlijst stond.
Overigens gebeurde het al in de late Middeleeuwen: het contrapunctus alla mente bestond uit een vaste stem, waar twee tot driestemmig over werd geïmproviseerd. Iets later, in de barokmuziek, ontstond de becijferde bas. Dat was een schematische manier van muzieknotatie, waarop je als musicus een uitgebreide versie van het genoteerde kon spelen, waarbij je behoorlijk wat vrijheid had. Als je weleens naar een barokconcert gaat, kan je genieten van die barokke impro op basis van zo'n becijferde bas.
In de klassieke muziekscene is improvisatie tegenwoordig behoorlijk onderbelicht. Wel zijn er bewegingen om daar op conservatoria verandering in te brengen. Ik verheug me op een veelheid aan klavecimbel-, traverso-, cello- en fagot-improvisatie-battles. Overigens is de orgelopleiding de uitzondering op de regel. Improviseren hoort daar bij je studie.
In het hier en nu denken we bij improvisatie vooral aan jazz. Met als bijbel The Real Book, een collectie van jazz standards, waarin de noodzakelijke akkoordenschema's en basismelodie staan genoteerd. Vaak kan je met één paginaatje Real Book-muziek minutenlang freaken met je bandje. Eerst een rondje met z'n allen braaf het thema, dan een solorondje voor de gitarist, dan voor de trompettist, nog een drumsolo en dan weer naar huis, to the top, naar het thema. En die solo's zelf - dat is dus geen kwestie van het leegkieperen van een doos noten. Nee, met veel respect voor grote namen uit de jazz worden licks met elkaar verbonden, motiefjes, sequensen, passend bij de toonsoort, het stuk en de context. En soms merk je als musicus dan een bepaalt riedeltje lekker valt, totaal met de groove vervlochten raakt, en in the heat of the moment ontstaat dan een legendarische improvisatie.
Muziek uit deze aflevering:
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Beluister via Spotify de muziek uit alle afleveringen van Muziek in een Notendop.