NTR Opera Live
NTR

Martina Arroyo: Lady Macbeth in de Met

foto: Metropolitan Opera Archivesfoto: Metropolitan Opera Archives
  1. Klassiekchevron right
  2. Martina Arroyo: Lady Macbeth in de Met

3 februari 1973: operaliefhebbers trekken naar de Metropolitan Opera in New York om Verdi’s Macbeth te zien. Het zijn de jaren waarin er weliswaar mooie producties zijn, maar het publiek toch vooral komt voor de grote zangers. Die krijgt het ook: Sherrill Milnes, dé grote Amerikaanse bariton van zijn tijd, is de Schotse edelman. De bas Ruggero Raimondi, drie jaar eerder pas ‘ontdekt’ door het Amerikaanse publiek, is Banco. Franco Tagliavini, een fraaie tenor die tegenwoordig een beetje in vergetelheid geraakt is, is Macduff. Als Lady Macbeth treedt Martina Arroyo aan: het is haar veertiende jaar aan de Met.


Op zaterdag 18 februari 2023 zendt NTR Operalive de opname uit van Verdi’s Macbeth, van 3 februari 1973 aan de Metropolitan Opera.

De carrière van Martina Arroyo aan de Metropolitan Opera startte bescheiden: er waren niet meteen hoofdrollen. Op 14 maart 1959 maakte ze haar debuut, in het kleine rolletje van de Stem uit de Hemel in Verdi’s Don Carlos. Recensent Robert Sabin schreef in Musical America: "Miss Arroyo […] liet deze stem achter de schermen hemels klinken." Haar moeder, in het publiek, miste het debuut van haar dochter, omdat ze op dat moment naar het toilet moest. Arroyo kreeg positieve kritieken op latere kleine rollen zoals die van de Rijndochter Woglinde en de Derde Norn in Wagners Götterdämmerung, alsook haar Woudvogeltje in Wagners Siegfried: "Martina Arroyo zong de exquise muziek van het Woudvogeltje met een opvallend volume, zonder de vocale beweeglijkheid en gratie tekort te doen." Dat was in 1962. Drie jaar lang was Arroyo vervolgens niet te horen aan de Met.

Arroyo groeide als zangeres, ontwikkelde zich, trad op in Europa. In 1965 was ze terug in New York, als leading lady. Ze vertolkte Verdi’s Aida, de titelrol. En in Don Carlos stond ze niet meer achter de schermen, maar als Elisabeth de Valois in het middelpunt van de handeling. En ze was te zien als Puccini’s Madama Butterfly. In 1968 schreef ze geschiedenis als de eerste zwarte zangeres in de rol van Elsa von Brabant in Wagners Lohengrin. De recensies waren wat zuinig met hun lof voor haar Elsa, maar haar Aïda werd daarentegen gezien als haar beste rol: de New York Post vond slechts één foutje in haar optreden en wel een kleine worsteling met een gordijn in de tweede akte van de opera, waardoor ze maar net op tijd op de bühne verscheen.

Identificatie

Op 14 september 1970 staan dan drie solisten uit de Macbeth-voorstelling voor het eerst gedrieën op het podium. In Verdi’s Ernani worden Martina Arroyo, Sherrill Milnes en Ruggero Raimondi, die zijn debuut in het huis maakt, de hemel in geprezen door de recensent van de New Yorker. In de jaren die volgen ontvangt Martina Arroyo regelmatig lof om de genereuze warmte van haar stem. Beoordelingen van zangers vormen in die tijd nog de hoofdmoot van recensies en de schrijvers ervan nemen bepaald geen blad voor de mond: zelfs hoog gereputeerde vocalisten kunnen het slachtoffer worden van opmerkingen in de grote kranten als "klinkt als een slecht opgeleide conservatoriumstudent", "heeft de aanwezigheid van een rund" en "gilde zich een weg door haar aria". Arroyo krijgt soms kritiek op haar acteerwerk: ze zou niet betrokken genoeg zijn bij haar rollen. In een interview met operakenner Bruce Duffie zegt ze echter: "Ik probeer mij echt te identificeren met alles wat het karakter maakt tot wat het is en ik breng alles wat ik kan vinden naar mezelf om dat karakter zo levensecht mogelijk te maken. Daar ben ik in de loop der jaren beter in geworden. Ik heb hard gewerkt om de karakters geloofwaardiger te maken. Je moet aan ze werken en met ze leven en dat betekent ook met ze leven tijdens het optreden."

foto: Archives Metropolitan Opera

Sherrill Milnes en Martina Arroyo in Verdi's Macbeth

Hoge spreekstem

Op 25 januari 1973 is er de nieuwe productie van Verdi’s Macbeth. Er zijn zeventien voorstellingen: Sherrill Milnes zingt de titelrol, Ruggero Raimondi deelt de rol van Banco met Giorgio Tozzi en Franco Tagliavini wordt als Macduff afgelost door William Lewis en Franco Corelli. Naast Martina Arroyo als Lady Macbeth zijn op andere dagen Elinor Ross en Grace Bumbry te zien. Arroyo is inmiddels een wereldster geworden, die overal zingt in bijna alle grote operahuizen: ze wordt gevraagd voor plaatopnamen, in grote Verdi-rollen. Het geheim van Verdi zingen is volgens Arroyo: "Zing zo goed als je kunt en studeer zo hard als je kunt. Verder moet je veel bidden! Er bestaat geen geheim rond goed, hard werken. Want dat is wat het vereist. Het vereist voortdurende studie. Ik neem nog steeds lessen na al die jaren. Wat je wilt bereiken is dat je in zodanige technische vorm bent dat je je karakter kunt ontwikkelen terwijl je techniek zijn werk blijft doen. Dan hoef je namelijk nooit je karakter uit te schakelen om de techniek aan te zetten en zing je technisch goed tijdens je gehele karakterontwikkeling."

Lady Macbeth zingt niet alleen in Macbeth, ze leest ook een brief voor. Dat maakt Martina Arroyo, altijd zeer onzeker over haar stem op bijvoorbeeld plaatopnamen, plotseling bewust van haar spreekstem: "Toen ik tijdens een repetitie van Macbeth mezelf voor het eerst op het podium hoorde spreken, klonk de zangstem wel zoals ik me die had voorgesteld, maar had ik ineens een spreekstem waarvan ik dacht: “Mijn hemel, iemand heeft de afspeelsnelheid van deze bandopname veranderd.” I had me niet gerealiseerd dat ik zo’n hoge spreekstem had en toen ik die zo hoorde, schrok ik ervan. Ik ging naar mijn docent en vroeg om hulp voor de klank van de spreekstem. Mijn docent leerde me dieper spreken, en dat werkt op het podium als ik het nodig heb, maar het is niet zoals ik normaliter spreek."

Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.

Uitgebreid repertoire

Ponchielli’s La Gioconda, Mascagni’s Cavalleria rusticana, Giordano’s Andrea Chénier en een groep Verdi-opera’s vormen het repertoire dat Arroyo in de jaren 70 en de eerste helft van de jaren 80 aan de Met zingt. Haar laatste rol daar is Aïda, op 1 oktober 1986. Een seizoen eerder heeft ze in Nederland Puccini’s Tosca gezongen bij De Nederlandse Operastichting. Martina Arroyo's carrière aan de Met vertegenwoordigt maar een klein deel van muziek die ze tijdens haar loopbaan uitvoerde. Ze was elders te horen in een uitgebreid repertoire: ze zong Stockhausen, Schönberg, Wagner, Verdi, Barber, Schubert, Mahler en Strauss, om maar een paar componisten te noemen.

In 2013 ontvangt Arroyo een onderscheiding van president Obama tijdens de jaarlijkse Kennedy Center Honors. Ze is, zo blijkt uit interviews, een vrolijke, hartelijke vrouw met een groot gevoel voor humor, die aan haar vertolking van Madame Butterfly refereert als Madame Butterball, dat zowel ‘boterbal’ als ‘dikkertje’ kan betekenen. Ze houdt zich nog altijd bezig met opera, via het ondersteunen en opleiden van jonge zangers met haar eigen stichting. Een zeer opmerkelijke carrière van een diva, in wier familie opera geen belangrijke rol speelde. Ze werd immers ooit enigszins per toeval ontdekt werd omdat ze tijdens het bijwonen van een operaworkshop de zangers imiteerde en, na gevraagd te zijn door de leider van de workshop om zelf eens wat te zingen, in haar eigen woorden, iets van een elpee imiteerde en "zong wat ik dacht dat de juwelenaria uit Gounods Faust was, in wat ik dacht dat Frans was."

foto: Hein van Eekert

Ster advertentie
Ster advertentie