Synopsis Kát'a Kabanova

Eerste bedrijf
We maken kennis met de mannelijke karakters: de docent Kudrjás en de koopman Dikoj die zijn verweesde neef Boris vernedert. Boris bekent Kudrjás verliefd te zijn op de getrouwde Kát'a.
De opera begint en eindigt aan de rivier. We verplaatsen ons naar de Russische stad Kalinov aan de oever van de Wolga. De scheikundedocent Vána Kudrjás geniet samen met de dienstmeid Glása van het uitzicht.
De koopman Dikoj komt langs met zijn neef Boris Grigorjevic. Dikoj is op zoek naar Kabanicha, de mater familias van de Kabanova familie. Hij vernedert zijn neef Boris. Als Dikoj weg is, legt Boris aan Kudrjás uit dat hij dat allemaal slikt, omdat het de enige manier is om zijn erfenis te krijgen.
Boris vertelt verder dat hij in het geheim verliefd is op Kát'a, de jonge echtgenote van Tichon, zoon van Kabanicha.
We komen erachter dat Kabanicha haar schoondochter Kát'a voortdurend vernedert.
Kát'a, Tichon en Kabanicha verschijnen. Kabanicha heeft voortdurend kritiek op Tichon: hij heeft geen aandacht voor haar en hij verwent Káta. Kabanicha is niet te stoppen.
Tichon klaagt bij Varvara, de adoptiefdochter van de Kabanova’s, maar die verwijt hem dat hij zijn heil zoekt in drank en dat hij zijn echtgenote Káta niet verdedigt.
Káta’s echtgenoot Tichon moet op reis: Kát'a, die verlangt naar een man die echt van hem houdt, wil niet dat hij gaat.
Binnenshuis vertelt Kát'a aan Varvara over haar gelukkige jeugd. Ze droomt van een man die echt van haar houdt. Tichon gaat op reis naar Kazan: hij moet wat zaken regelen voor Kabanicha.
Kát'a wil met hem mee, wil niet dat hij gaat en vraagt hem vervolgens om haar een eed te laten zweren dat ze niet met anderen zal praten. Ook Kabanicha eist van Tichon dat hij Kát'a wat manieren leert. Tichon vraagt van Kát'a om Kabanicha als haar eigen moeder te behandelen. Tichon gaat op reis.

Tweede bedrijf
Het tweede bedrijf zit vol ontmoetingen. Dikoj brengt tijd door bij Kabanicha. Varvara heeft een afspraakje met Kudrjás en Káta en Boris ontmoeten elkaar.
De vrouwen zijn bezig met hun borduurwerk en Kabanicha maakt van die gelegenheid gebruik om Kát'a te verwijten dat ze te weinig treurt om de afwezigheid van Tichon, haar man.
Varvara geeft Kát'a een sleutel tot het verste gedeelte van de tuin. Varvara heeft daar een afspraakje met Kudrjás, haar geliefde. Zou Kát'a daar niet een afspraakje kunnen hebben met Boris? Kát'a aarzelt, maar geeft zich dan over aan het idee om Boris te ontmoeten. De avond valt: ze gaat naar buiten. Kabanicha komt terug met een dronken Dikoj, die klaagt dat mensen misbruik maken van zijn zachtmoedige karakter. Hij laat zich gewillig door de les lezen door Kabanicha.
Dan ontmoeten de vier gelieven elkaar in de tuin. De muziek krijgt een volksliedachtig karakter en wordt ook verstilder op sommige punten. De scene eindigt met Varvara en Kudrjás die elkaar een volksliedje toezingen.
Kudrjás wacht op Varvara. Boris is er ook. Kudrjás en Varvara gaan wandelen bij de rivier. Kát'a verschijnt. Boris verklaart haar zijn liefde. Kát'a overwint haar angst voor de sociale gevolgen van dit alles en bekent hem haar liefde. Ze gaan wandelen. We horen ze in de verte zingen als Kudrjás en Varvara terugkeren: het is tijd om naar huis te gaan.

Derde bedrijf
De storm gaat losbarsten. Zowel buiten als in het innerlijk van Kát'a. Haar schuldgevoelens hebben haar in hun greep.
Kudrjás en zijn vriend Kuligin schuilen voor een storm in een ruïne bij de rivier. Andere mensen komen binnen. Kudrjás probeert Dikoj de werking van de bliksemafleider uit te leggen, maar voor Dikoj is bliksem de straf van God. Het stopt met regen en mensen verlaten de schuilplaats. Varvara en Kudrjás ontmoeten Boris: Varvara vertelt dat Tichon terug is en dat Kát'a overstuur is. De storm keert terug en Kabanicha komt schuilen met Tichon en Káta. Káta lijkt overstuur door de storm, maar bekent aan Tichon waar iedereen bij staat dat ze tijdens de afwezigheid van haar man met Boris omging. Ze rent de storm in.
Káta voelt zich verlaten en heeft het gevoel dat ze Tichon onteerd heeft.
De avond valt: Tichon en zoekt met dorpsgenoten naar Kát'a. Varvara en Kudrjás besluiten samen naar Moskou te gaan en een nieuw leven te beginnen. Kát'a verschijnt: ze beseft dat ze met haar bekentenis haar eer is kwijtgeraakt en dat ze Boris heeft vernederd. Boris komt vertellen dat zijn oom hem naar een andere stad stuurt. Káta wil eerst mee, maar beseft dat dit niet kan. Ze neemt afscheid van Boris. Terwijl ze bedenkt hoe de natuur zal bloeien over haar graf, rent ze naar de rivier en stort zich in het water. Kuligin ziet dit van een afstand en slaat alarm.
Tichon probeert Kát'a te helpen, maar wordt tegengehouden door Kabanicha. Zij krijgt de schuld van de zelfmoord van Kát'a. Dikoj komt het lichaam van Kát'a brengen: terwijl Tichon huilend bij het lichaam gaat zitten bedankt Kabanicha op emotieloze wijze de omstanders voor hun hulp.