Was Rossini lui?
- Klassiek
- Was Rossini lui?
Het componeren van een opera is een ingewikkelde bezigheid: een goede tekst moet worden gevonden en in de achttiende en een deel van de negentiende eeuw moest de componist vaak ook nog rekening houden met de specifieke talenten van zijn zangers. Daarom werden aria's in een relatief laat stadium gecomponeerd, terwijl de ouverture vaak op het allerlaatste moment werd toegevoegd. Net als filmcomponisten werkten operacomponisten tegen de klok. Gioacchino Rossini en de zijnen componeerden hun werk daarom in slechts enkele weken of zelfs dagen. Van Rossini wordt vaak gezegd dat hij uitstelde en uitstelde en het liefst in zijn bed bleef liggen.
Ik schreef de ouverture van de opera La gazza ladra op de dag van de première van de opera, in de coulissen van La Scala in Milaan. De intendant van het theater liet me bewaken door vier toneelknechten die de opdracht hadden gekregen om de pagina’s van mijn manuscript, vel na vel, naar beneden te gooien voor de kopiisten die beneden zaten. Terwijl het manuscript gekopieerd werd, werd het per pagina naar de dirigent gestuurd die de muziek daarna repeteerde. Als ik er niet in geslaagd zou zijn het proces snel te laten verlopen, waren de toneelknechten geïnstrueerd mij in person naar de kopiisten te gooien.
Gioacchino Rossini vertelt hoe hij op het allerlaatste moment de ouverture, de openingsmuziek, voor zijn opera La gazza ladra (De diefachtige ekster) componeerde. Een sterk verhaal? Misschien, of ten dele...
(tekst gaat verder onder video)
🤫 La Gazza Ladra hoor je zaterdag 26 november in NTR Opera Live ⤵️
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Was Rossini lui?
Was hij niet aan het werk te krijgen? Er zijn aardige anekdotes over de componist: dat hij zijn muziek schreef in bed, dat hij van het bed gevallen bladmuziek niet opraapte maar een nieuw stuk begon te schrijven en zo meer. Daar komt dan bij dat hij na zijn negentwintigste stopte met componeren en, zo wordt wel gezegd, er geen zin meer in zou hebben.
Het geval ligt veel gecompliceerder. Rossini schreef 39 opera's in de eerste 29 jaren van zijn leven. Hij moest aan het begin van zijn carrière zorgen voor het onderhoud van zijn familie en kon niet rekenen op geld van copyright: de componist kreeg doorgaans betaald voor de eerste paar voorstellingen en daarna niet meer. Daarbij moest hij altijd rekening houden met de specifieke mogelijkheden van het orkest en de zangers waarvoor hij het werk in kwestie moest componeren: daardoor ontstonden opera's in de achttiende en negentiende eeuw grotendeels op het laatste moment. De eerste uitvoering van Mozarts Don Giovanni moest bijvoorbeeld worden uitgesteld omdat de opera niet af was en de ouverture was de dag voor de wereldpremière pas klaar. Zangers stelden hun eisen en componisten moesten daar vaak zo goed mogelijk aan gehoorzamen.
Rossini kon voor de prachtige ernstige opera's die hij schreef voor het Teatro San Carlo in Napels uitgaan van een publiek dat geïnteresseerd was in vernieuwing en diepgang. Tegelijkertijd moest hij ervoor zorgen dat de titelrol geschikt was voor zijn echtgenote Isabella Colbran, die een stem had waarvan de omvang zweefde ergens tussen wat de tegenwoordige sopraan en mezzosopraan kunnen zingen. Ze wilde geen opkomstaria, want ze kon haar grote solo pas zingen als haar stem helemaal opgewarmd was en ze was het beste in muziek met veel versieringen en minder goed in het zingen van lange lijnen. Het andere uiterste: ooit schreef Rossini een solo in zijn opera Ciro in Babilonia voor een zangeres van bijrollen die naar zijn mening maar één mooie noot in haar stem had. Voor haar aria ging de gehele tekst op die ene noot (en de zangeres had er naar verluidt enorm veel succes mee).
(tekst gaat verder onder video)
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Zijn opera's schreef Rossini voor een diversiteit aan theaters in Italiaanse deelstaten. Daarom kon hij muziek vaak hergebruiken: in de ene stad hadden ze de muziek uit de opera die hij voor de andere stad schreef vaak nog niet gehoord. In de tijdsdruk die op het schrijven van een opera stond, was dat soms een noodzakelijk kwaad. En daar kwam dan nog bij dat een goed stuk, een goede aria, een goede melodie voor altijd verloren zouden kunnen gaan als een opera niet opnieuw zou worden uitgevoerd. Die kans was relatief groot omdat het publiek altijd op iets nieuws zat te wachten. Een muziekstuk hergebruiken in een andere opera, met een andere tekst was daarom niet ongewoon.
De vergelijking dringt zich op met componist Erich Wolfgang Korngold, in de tijd waarin hij filmscores schreef voor Hollywood. Zijn vader Julius verbaasde zich erover dat hij zijn zoon in zijn hangmat aantrof, of in gezelschap van vrienden, terwijl hij zou moeten werken. De werkelijkheid was dat Korngold moest wachten op de completering van een film en dan ineens dag en nacht in de weer was om de muziek zo snel mogelijk af te krijgen. En daarbij maakte ook hij wel eens gebruik van muziek die hij eerder had gecomponeerd - liederen, symfonische muziek, pianowerk - en die in dit nieuwe medium een nieuw publiek zou krijgen.
Rossini zal ongetwijfeld lekker in bed hebben gelegen bij het componeren, maar hij zat soms ook in lawaaierige ruimtes zoals cafés of op andere onrustige plekken. Hij reisde veel tussen de verschillende Italiaanse steden. En kon snel, heel snel werken. Dat laatste zorgde er vast voor dat hij wist dat het op het laatste moment ook nog wel zou lukken. Luiheid? Eerder uitstel. En talent om veel en vaak met muziek op de proppen te kunnen komen.