De Wiener Philharmoniker: een orkest met een eigen klank
- Klassiek
- De Wiener Philharmoniker: een orkest met een eigen klank
Het nieuwe jaar is begonnen en voor veel mensen begint dat met het traditionele Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker. Vanochtend bracht het orkest onder leiding van Christian Thieleman weer vele walsen, polka’s en marsen ten gehore. Deze week laten wij in Podium de mooiste opnamen horen van de Wiener Philharmoniker.
Maandag
Johann Strauss (jr.)
Wals voor orkest, op.314, "An die schönen blauen Donau"
Wiener Philharmoniker o.l.v. Nikolaus Harnoncourt
Gouden Opnamen: Wiener Philharmoniker - maandag
Dinsdag
Franz Schubert
Symfonie nr.6 - deel III, "Scherzo. Presto"
Wiener Philharmoniker o.l.v. Riccardo Muti
Gouden Opnamen: Wiener Philharmoniker - dinsdag
Donderdag
Anton Bruckner
Symfonie nr.4 in Es gr.t., 1880, "Romantische" - deel I, "Bewegt, nicht zu schnell"
Wiener Philharmoniker o.l.v. Bernard Haitink
Gouden Opnamen: Wiener Philharmoniker - donderdag
Een stukje geschiedenis
De traditie van de Nieuwjaarsconcerten van de Wiener Philharmoniker begint midden in de Tweede Wereldoorlog. Op 31 december gaf het orkest een concert dat volledig was gewijd aan de composities van de Strauss-dynastie. De opbrengst van het concert werd geschonken aan de nationaal socialistische campagne “Kriegswinterhilfswerk”. Op 1 januari 1941 werd een matineeconcert gegeven door de Wiener Philharmoniker. De titel van dat concert was “Johann Strauss Concert”. Velen zagen dit als een expressie van de Weense identiteit, maar het concert werd gebruikt door de propaganda van het nationaal socialisme.
Vanaf dat moment werd elk jaar een nieuwjaarsconcert gegven door de Wiener PHilharmoniker. Tijdens de oorlog was Clemens Krauss de dirigent. In 1946 nam Josef Krips het stokje over, omdat Krauss twee jaar lang niet mocht dirigeren. In 1948 kwam Krauss weer op de bok te staan en hij dirigeerde het nieuwjaarsconcert tot 1954. Daarna nam Willi Boskovsky de leiding over. Hij dirigeerde het nieuwjaarscocert van 1955-1979. Om gezondheidsredenen moest hij het nieuwjaarsconcert van 1980 afzeggen. De Wiener Philharmoniker koos voor Lorin Maazel. Hij dirigeerde tot 1986 en vanaf dat jaar werd elk jaar een andere dirigent geselecteerd. Zo stonden onder meer Herbert von Karajan, Claudio Abbado, Carlos Kleiber, Mariss Jansons en Christian Thieleman op de bok.
Radetzky Mars
Het Nieuwjaarsconcert eindigt traditiegetrouw met een aantal vaste toegiften, waaronder de wals An die schönen blauwen Donau en de Radetzky Mars. Dat is al sinds 1946. In dat jaar werd de Radetzky Mars vóór An die schönen blauen Donau gespeeld. Het materiaal dat toen gebruikt werd, was een arrangement van Leopold Weninger. In de jaren vanaf de première in 1928 tot 1946 zijn er veel wijzigingen in de muziek aangebracht en de Radetzky Mars werd niet meer uitgevoerd zoals in Weningers orkestratie. Behalve dat er typfouten werden gecorrigeerd, gingen de musici ook aan de haal met de goede noten. Deze partijen zijn het resultaat van mondelinge overlevering. De gedrukte partijen van Weninger werden niet meer gespeeld tijdens de nieuwjaarsconcerten. In 2019 gaf de voorzitter van de Wiener Philharmoniker opdracht de veranderingen die in de loop der jaren mondeling zijn overgeleverd en door de musici zijn ingetekend in de partijen op te nemen in een nieuwe eigen editie van de partituur. Die versie wordt tegenwoordig gespeeld door de Wiener Philharmoniker. Het Nieuwjaarsconcert eindigt traditiegetrouw met de Radetsky Mars. Het publiek klapt vaak mee. Dat wordt bij het Nieuwjaarsconcert van de Wiener Philharmoniker in goede banen geleid door de dirigent. Vaak draait hij zich om naar het publiek en laat de mensen sterk en zacht klappen.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Klank van het orkest
De Wiener Philharmoniker heeft een heel eigen klank. Maar waaraan herken je die klank van het orkest? Het is al jaren lang onderwerp van onderzoek en speculatie. De klank van het orkest wordt omschreven als zacht, warm, rijk, weelderig, maar waar komt dat dan door?
Misschien ligt het wel aan het instrumentarium. Eerst de blazers. De hoornisten spelen op Weense hoorns. In de andere grote symfonie orkesten (Berliner Philharmoniker, New York Philharmonic en het Koninklijk Concertgebouworkest) wordt gespeeld op Franse hoorns. Het verschil tussen die twee instrumenten is goed te zien. De Weense hoorn heeft dubbele ventielen. Het is voor hoornisten in de Wiener Philharmoniker verplicht op een Weense hoorn te kunnen spelen. “Het is de afgelopen jaren wel makkelijker geworden, omdat de instrumentbouwers zo goed zijn!” zegt Wolfgang Vladar, hoornist in de Wiener Philharmoniker. Ondanks het feit dat een Weense hoorn moeilijker bespeelbaar is, houdt de Wiener Philharmoniker er toch aan vast. “Een Weense hoorn produceert een krachtig, koperkleurig geluid, op een volume waarmee hij het orkest niet overstemt. En het instrument mengt beter met de andere blazers,” aldus Vladar.
Ook de hobo’s die gebruikt worden in de Wiener Philharmoniker zijn anders gebouwd. De Weense hobo’s zijn langer dan de gebruikelijke Franse hobo’s. En de Weense hobo’s hebben een korter riet en bovendien zijn de grepen anders. Volgens Clemens Horak, hoboïst van de Wiener Philharmoniker klinkt zijn Weense hobo duidelijk anders dan die van zijn New Yorkse collega. De Weense hobo’s spelen met minder vibrato. De Weense klarinetten zijn gemaakt met meer hout, zijn een beetje zwaarder en maken een donkerder geluid. Ook die klank mengt mooi met de andere blazers.
Wat voor alle instrumentgroepen geldt, is de studie. Veel van de musici in de Wiener Philharmoniker hebben aan dezelfde conservatoria gestudeerd, vaak bij musici uit het Weense orkest. Zo zijn de tradities en de speelmanieren jarenlang van generatie op generatie overgedragen. Het orkest heeft een warme klank. Strijkers gaan met hun instrument naar de vioolbouwer om te kijken wat de mogelijkheden zijn een warmere klank uit hun instrument te halen. Kleine aanpassingen kunnen al helpen.
Opera
De musici uit de Wiener Philharmoniker zijn ook regelmatig te vinden in de orkestbak bij de Wiener Staatsoper. Dat beïnvloedt de klank van het orkest ook. “We worden dan geconfronteerd met het meest natuurlijke instrument: de menselijke stem. Dat dwingt je in zekere zin, dat je ademt met de zangeres. En dat je articuleert en fraseert als de menselijke stem,” zegt een violist uit het orkest.
Walsen
Een wals is een dans in driekwartsmaat. Je kunt steeds tot 3 tellen. Het zwaartepunt valt op de eerste tel. 1,2,3. 1,2,3. Als de Wiener Philharomniker een wals speelt, volgt de tweede tel snel op de eerste tel. De derde tel laat nog even op zich wachten. 1,2…3. 1,2…3. Daaraan kun je meteen horen dat het een Weens orkest is – vaak de Wiener Philharmoniker. Het is onvoorspelbaar en dat maakt het voor de luisteraar ook spannend en boeiend.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.