De oorspronkelijke cast van Andrea Chénier
- Klassiek
- De oorspronkelijke cast van Andrea Chénier
Bij veel opera's moeten we gissen hoe ze geklonken hebben tijdens hun wereldpremière: hoe de zangers zongen is vaak niet meer na te gaan. Hoe klonken hun stemmen? Van de drie hoofdrolvertolkers uit de premièrecast van Andrea Chénier van Umberto Giordano, een opera die op 28 maart 1896 voor de eerste keer werd opgevoerd, zijn opnamen bewaard gebleven, maar slechts van één van de drie in een aria uit de opera zelf. Op zaterdag 3 december klonk het werk in NTR Opera Live:
Hoe klonken de operasterren van toen?
Elisabeth Schwarzkopf was de eerste Anne Truelove in The Rake's Progress van Igor Stravinsky: er is een opname bewaard gebleven. Grote diva's Virginia Zeani, Leyla Gencer en Fiorenza Cossotto vertolkten nonnen in de wereldpremière van Dialogues des Carmelites van Francis Poulenc. Joseph Haydns opera L'anima del filosofo ossia Orfeo ed Euridice beleefde zo'n late wereldpremière - pas in 1951, terwijl de componist overleed in 1809 - dat Maria Callas en de Bulgaarse bas Boris Christoff er rollen in zongen. Van opera's uit de negentiende eeuw weten we meestal wie er in meezongen, maar naar de klank van de stemmen is het gissen. In Andrea Chénier van Umberto Giordano - premièrejaar 1896 - speelden sopraan Avelina Carrera, tenor Giuseppe Borgatti en bariton Mario Sammarco de hoofdrollen. Alle drie maakten ze opnamen van hun stem en zo kunnen we ons een idee vormen van hoe ze geklonken hebben.
Sopraan Avelina Carrera
De Spaanse Andrea Avelina Carrera was gecast als Maddalena di Coigny, het adellijke meisje dat tijdens de Franse revolutie voortdurend in gevaar is en dat door zowel de dichter Andrea Chénier als de voormalige bediende Carlo Gérard wordt begeerd. Carrera maakte haar debuut in 1889: ze was pas achttien jaar oud en viel in als Elsa von Brabant in Lohengrin van Richard Wagner. Andere rollen op haar repertoire waren onder meer Rachel in La juive van Fromenthal Halévy, Desdemona in Otello van Verdi en Brünnhilde in Die Walküre van Richard Wagner. Hier is ze als Elsa in Lohengrin, gezongen in het Italiaans, in opname uit 1908, een jaar voordat ze stopte met optreden en les ging geven:
De tekst gaat verder na het filmpje.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Tenor Giuseppe Borgatti
Tenor Giuseppe Borgatti viel zo ongeveer op het allerlaatste moment in om de titelheld te zingen in Andrea Chénier. Hij was de grote dichter Chénier, die een aanhanger is van de idealen van de Franse Revolutie, maar die alsnog van verraad wordt beschuldigd.
Borgatti zou beroemd worden door zijn vertolking van alle grote Wagnerpartijen voor tenor - en hij kon daarbij rekenen op de waardering van Wagners weduwe Cosima - en hij was de eerste Italiaan die in Wagners operahuis in Bayreuth zou zingen.
Hij kwam uit een arm gezin en was analfabeet: hij ging aan de slag als bouwvakker. Toen een rijke man hem hoorde zingen, financierde hij zijn zanglessen en basistraining in lezen en schrijven.
Als succesvol vertolker van de opera's van Verdi, Puccini en andere Italiaanse componisten, kwam hij in contact met de beroemde dirigent Arturo Toscanini, die hem liet zingen in een concert naar aanleiding van het overlijden van Giuseppe Verdi. Hij toerde door Zuid-Amerika, in het gezelschap van onder anderen Mario Sammarco, naast wie hij zong in de wereldpremière van Andrea Chénier. Zijn carrière eindigde vroegtijdig omdat hij langzaam blind begon te worden. Wel bleef hij lesgeven: een van zijn leerlingen was bariton Willi Domgraf-Fassbaender, de vader van mezzosopraan Brigitte Fassbaender. Hier is hij, in zeer dramatische stemming, in de sterfscène uit Verdi's Otello.
Het artikel gaat verder na het filmpje.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Bariton Mario Sammarco
Opmerkelijk aan de Siciliaanse bariton Mario Sammarco is dat hij de enige van de solisten van de wereldpremière van Andrea Chénier is, die een opname heeft nagelaten van een deel uit de opera zelf. Sammarco zong de rol van Carlo Gérard, de man die begint als bediende in het huis van de gravin de Coigny en die uitgroeit tot een van de meer belangrijke spelers in de Franse Revolutie. Zijn jaloezie jegens Chénier, die kan rekenen op de liefde van Maddalena, zorgt ervoor dat zijn persoonlijke gevoelens en zijn politieke ideeën elkaar kruisen.
Sammarco zong veelvuldig in het Royal Opera House, Covent Garden, in London en was twee jaar verbonden aan de Manhattan Opera Company van Oscar Hammerstein I, de vader van de beroemde musicalproducent en - tekstschrijver. Zijn specialiteit was het werk van de Italiaanse operacomponisten van na Verdi.
Hier is hij als Carlo Gérard:
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.