Geboren in 1770: Antonin Reicha
- Klassiek
- Geboren in 1770: Antonin Reicha
Antonin Reicha (1770-1836) uit Praag was een leeftijdgenoot van Ludwig van Beethoven, die – anders dan sommige andere componisten van bouwjaar 1770 – zeer de moeite waard is om wat langer bij stil te staan. Hier op deze website (en in de uitzendingen van Vrije Geluiden op Radio 4) belichten we zijn strijkkwartetten, zijn pianomuziek en allereerst zijn blaaskwintetten.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Blaaskwintet
Antonin Reicha zorgde voor een opleving van het blaaskwintet: fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot. Tussen 1817 en 1819 schreef hij maar liefst een vijfentwintigtal blaaskwintetten. Het kwintet opus 88 nr. 2 is een favoriet kwintet onder blazers, en er valt iets bijzonders op: in het eerste deel is een citaat uit Beethovens hoornsonate te horen! Toch is dat eigenlijk niet zo vreemd, want Reicha en Beethoven kenden elkaar goed. Antonin Reicha kwam al op jeugdige leeftijd met Beethoven in hetzelfde orkest te zitten. In het plaatselijke hoforkest in Bonn speelde hij viool en Beethoven altviool…
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Reicha en Beethoven
Reicha verliet het ouderlijk huis in Praag op 10-jarige leeftijd, want nadat zijn vader was overleden moest moeder voor hem zorgen, en dat ging haar niet zo best af... De jonge Antonin onderdak bij oom Josef, die cellist was en hem onderwees op de viool, de piano en de dwarsfluit. In 1785 werd zijn oom benoemd tot leider van het hoforkest in Bonn en hij nam de jonge Reicha mee.
Volgens de verhalen sloten Beethoven en Reicha vriendschap en studeerden beiden compositie bij Christian Neefe. Enige jaren later zouden ze elkaar wederom treffen in Wenen en raakte Reicha ook bevriend met Joseph Haydn. Antonin Reicha schepte zonder enige gêne op over zijn vriendschap met Beethoven: ‘We vormden een koppel zoals Orestes en Pylades.’
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Naar Parijs
Toen de troepen van Napoleon de stad bestookten, bleef Beethoven in Wenen, maar vertrok Reicha, in 1808, voor de tweede maal in zijn leven naar Parijs. Hij wilde ook als operacomponist doorbreken en Parijs stond bovenaan zijn lijstje. Toch flopte hij als operacomponist, maar toen had hij al wel met 15 opera’s op zijn naam. Meer succes had hij met zijn muziek voor het blaaskwintet. De combinatie van fluit, hobo, klarinet, hoorn en fagot was niet helemaal nieuw maar hij werd en wordt wel als de grondlegger van deze vorm gezien. In het Parijse theater Favart wordt in 1817 een uitvoering gegeven van een van zijn eerste kwintetten. Het is een groot succes en zo krijgt hij de garantie dat al zijn kwintetten (25 in totaal) daar de komende jaren zullen worden uitgevoerd. Muziekkenner John Sainsbury schreef in die tijd over de kwintetten: ‘Geen enkele beschrijving, geen verbeeldingskracht kan deze composities recht doen.’
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Pedagoog
Reicha zou tot aan zijn dood in Parijs in 1836 in Parijs blijven en ook nog uitgroeien tot een groot pedagoog aan het befaamde Conservatoire de Paris. Hij schopte het zelfs tot hoofdleraar fuga en contrapunt. Ook als muziektheoreticus genoot Reicha aanzien. Zijn leerlingen Hector Berlioz en Franz Liszt verslonden zijn theoretische geschriften. In 1820 componeerde hij in Parijs zijn kwintet opus 89. De samenstelling van dat kwintet is even anders dan het blaaskwintet, want hierin horen we een klarinet met een strijkkwartet samen.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.