De honderdste brief van Jibbe: 'Ik had haar honderd jaar gegund'
- Klassiek
- De honderdste brief van Jibbe: 'Ik had haar honderd jaar gegund'
Ieder zondag hoor je bij De Ochtend een brief geschreven en voorgelezen door theatermaker Jibbe Willems. Het begon met kleine berichtjes van hoop en troost tijdens de pandemie, maar ook na deze periode bleek daar behoefte aan te zijn. Zondag las Jibbe alweer zijn honderdste brief voor, een mijlpaal.
De 100e brief van Jibbe
Video niet beschikbaar
Verbinding
Met de brieven zoekt Jibbe verbinding met de luisteraar. In zijn zoektocht naar hoop en troost vindt hij zichzelf en de luisteraar. De brieven gaan over de impact die het leven op hem heeft. "Uiteindelijk zijn alle brieven ook brieven aan mezelf. Hoe ik zelf naar het leven kijk", zegt Jibbe. "Het gaat over mezelf en de wereld. Ik vind het mooi als dat verweven is."
Lieve sneeuw
De brieven starten altijd met 'lieve' en worden geschreven aan iets of iemand in het nieuws, zoals de winter, het jaar 2024 of de nieuwe komende coalitie. Jibbe’s honderdste brief schreef hij aan de sneeuw. Lees of luister de brief hieronder.
De brief van Jibbe: Lieve Sneeuw
Arnhem, 21 januari 2024
Lieve Sneeuw,
Deze blauwe maandag zag ik honderd vogels.
De eerste was een vaal pimpelmeesje in de sneeuw
die ondanks januari kleur bracht in het Gravinnenbos.
De bijna-belofte van sneeuw legde witte schaduwen neer
als minimale inspanningsverplichting aan de seizoenen,
(een zwak pleit dat onze winter geen vermomde herfst is)
en in een imitatie van schaatsen gleden mijn dochters
in hun roze regenlaarzen over opgevroren smeltwater.
De tweede vogel was een roodborstje dat me de weg wees
en meterslang voor me uit bleef hippen - "Oma Mieke!", riepen mijn dochters,
die in elk roodborstje hun grootmoeder zien
die deze week vijf jaar geleden veel te vroeg stierf.
Ik had haar honderd jaar gegund.
De derde vogel was een kraaitje op Arnhem Centraal, ze kondigde iets aan,
maar haar krassen weerkaatste zo vaak op het scheepsstaal van de stationshal,
dat haar boodschap verloren ging.
Toch had ik haar verstaan en misschien was dat genoeg.
Ik moest denken aan mijn eigen oma, die honderd jaar werd
op de dag dat mijn eerstgeboren zoon was uitgerekend.
Zij werd in Insula Dei bezocht door de burgermeester van Arnhem,
die met ketting en al een handje kwam geven
aan deze vrouw, die al een kwart eeuw verzuchtte
dat ze het niet erg zou vinden om de volgende morgen niet wakker te worden.
Ze wilde helemaal geen honderd worden.
Toch werd het steeds weer ochtend.
In een zwerm spreeuwen zag ik de laatste zevenennegentig vogels,
vliegende inktvlekken die steeds nieuwe vormen voorstelden,
uiteenrekkend en samenvallend, in vrije vlucht en toch verbonden.
Zo kwam ik op de blauwe maandag tot honderd vogels in totaal.
Ik snap best dat dat een beetje vals spelen is, misschien,
maar wie zoekt naar symboliek moet de verbeelding bevrijden.
Ik wil trouwens wel graag honderd worden,
spreeuwen tellend en roodborstjes volgend,
ook als dat betekent dat ik de winters zie verdwijnen.
Dan beloof ik om daarna als een kraaitje terug te keren
om in stationshallen boodschappen van hoop te krassen.
Voor iedereen die het wil verstaan.
KRO-NCRV
Bij KRO-NCRV geloven we dat de samenleving rechtvaardiger, eerlijker, groener en liever kan. Maak morgen mee, KRO-NCRV.