Ethel Smyth
- Componisten
- Ethel Smyth
Wie was Ethel Smyth?
Velen kennen Ethel Smyth vooral als een van de beroemde Engelse suffragettes, die vochten voor het vrouwenkiesrecht, maar ze was ook een zeer getalenteerde componist!
Snelle weetjes:
- Volledige naam: Ethel Mary Smyth
- Geboren: 23 april 1858, Sidcup (Engeland)
- Gestorven: 8 mei 1944, Woking (Engeland)
- Bekendste stukken: The Wreckers, Der Wald, Songs of sunrise, Fête galante
- Interessant: heeft ook vele boeken geschreven.
Toen Ethel Smyth op haar zeventiende aankondigde dat ze compositie ging studeren, riep haar vader uit dat hij haar "nog liever dood en begraven zou zien". Ze besloot ter plekke " het leven thuis tot zo’n hel te maken dat mijn ouders me wel moeten laten gaan", zoals ze optekende in haar memoires.
Hoe kwam Ethel Smyth in aanraking met muziek?
Ethel Smyth was een originele geest met een sterke eigen wil, die zich door niets en niemand de wet liet voorschrijven. Zij had haar strijdlust niet van een vreemde: ze werd op 22 april 1858 in Londen geboren als dochter van een generaal. Zoals in de Britse upperclass gebruikelijk was, kreeg ze als kind les van gouvernantes en werd ze daarna naar een internaat gestuurd. Bij de opvoeding hoorde ook pianoles. Toen Smyth pianosonates van Ludwig van Beethoven leerde spelen, besloot ze haar leven aan muziek te wijden. In 1877 ging ze naar het Conservatorium van Leipzig.
Kenmerkend voor haar kritische en onafhankelijke geest is dat Smyth al na een jaar de opleiding verliet, ontevreden over het lesklimaat. Ze bleef wel in Leipzig wonen, waar ze zich intensief mengde in het muziekleven. Ze verkeerde al snel op vriendschappelijke voet met componisten als Johannes Brahms, Edvard Grieg en Clara Schumann, die haar compositorische aspiraties stimuleerden. Vanwege haar onverschrokken, vastberaden houding en muzikale intensiteit noemde Brahms haar schertsend 'de hobo'.
Ze ging in de leer bij Heinrich von Herzogenberg. Tijdens haar studie bij hem bloeide ze op en werd ze smoorverliefd op zijn echtgenote Elizabeth, oftewel Lisl, de eerste in een reeks van vurig beminde vrouwen.
Als ik ooit een wezen op aarde heb aanbeden, was het wel Lisl.
Wat maakt de stijl van Ethel Smyth bijzonder?
Gaandeweg ontwikkelde Smyth een eigen stijl, geworteld in de romantiek en doorspekt met snufjes Wagner, Debussy en Engelse folklore. In welk genre ze ook componeerde, haar muziek grijpt je altijd meteen bij de lurven met haar krachtige gebaren, overweldigende melodieuze rijkdom en afwisselende, goed gestructureerde opbouw.
Haar muziek werd veelvuldig uitgevoerd door beroemde musici in prestigieuze zalen. Toch duurde het tot 1883 voor zij haar eerste opusnummer publiceerde, het Strijkkwintet in E groot opus 1. Hierin klinkt de invloed door van haar affaire met Elizabeth von Herzogenberg, die een fervent voorvechter was van de muziek van Antonin Dvořák. Smyth had Dvořák weleens zelf ontmoet en in het eerste deel van haar Strijkkwintet herken je elementen uit de Boheemse volksmuziek.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Dit Strijkkwintet beleefde zijn première in het Gewandhaus in Leipzig. "Het stuk ontbeert de vrouwelijke charme die je zou verwachten van een vrouwelijk componist", schreef een criticus. Smyth ergerde zich aan dergelijke vooringenomen oordelen.
Pjotr Iljitsj Tsjaikovski was onder de indruk van haar werk en gaf haar adviezen.
Zij is een van de weinige vrouwelijke componisten die er echt toe doet. Ze heeft verschillende interessante werken gecomponeerd. Het beste hiervan is een vioolsonate, die ik hoorde in een uitstekende uitvoering door de componist zelf en de violist Adolph Brodsky.
In reactie op Tsjaikovski’s aansporing schreef Smyth in 1889 haar ambitieuze, bijna veertig minuten durende Serenade in D.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Deze compositie beleefde in 1890 zijn wereldpremière in het vermaarde Chrystal Palace in Londen. Het was meteen ook haar eerste compositie die in Engeland werd uitgevoerd. Ze was eerder dat jaar vanuit Leipzig teruggekeerd naar haar geboorteland, waar ze opnieuw verliefd werd op een vrouw, Pauline Trevelyan. Trevelyan was een devoot katholiek en haar intense toewijding tot dit geloof inspireerde Smyth tot het componeren van een grootse Mis in D voor solisten, koor en orkest. Toen ze haar Mis in 1891 af had, speelde Smyth twee delen voor aan koningin Victoria, tijdens een verblijf op haar koninklijke kasteel Balmoral in Schotland. De koningin was zeer onder de indruk en nodigde haar uit een langer uittreksel te komen voorspelen. Haar zoon Alfred, hertog van Edinburgh, regelde vervolgens dat de Royal Choral Society de mis in première bracht op 18 januari 1893 in de Royal Albert Hall.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
De opera's van Ethel Smyth
Smyth had altijd een grote affiniteit gehad met de menselijke stem en na het succes van haar Mis in D begon ze aan de eerste van zes opera’s, Fantasio. Het libretto schreef ze samen met Harry Brewster, haar enige mannelijke minnaar. Kort daarna voltooide ze Der Wald, die in 1902 met groot succes werd geënsceneerd door Covent Garden – door Smyth omschreven als "de enige grote triomf die ik ooit heb gehad".
De Amerikaanse première in de New Yorkse MET een jaar later leidde tot twijfelachtige lof in The Telegraph: "Deze kleine vrouw schrijft muziek met een mannelijke hand, met een gezond en logisch brein, zoals dit wordt verondersteld kenmerkend te zijn voor het ruigere geslacht. Er is geen zwakke of verwijfde noot in Der Wald, noch een wankelmoedig sentiment."
Voor haar volgende opera The Wreckers, schreef Harry Brewster opnieuw het libretto, gebaseerd op een legende die Smyth in Cornwall had gehoord. De bewoners van een achttiende-eeuws vissersdorp lokken vrachtschepen op de klippen, waarna ze deze plunderen. De geliefden Thirza en Mark rebelleren hiertegen en steken waarschuwingsvuren aan. Ze worden ontdekt en opgesloten in een grot, waar ze door het wassende tij zullen verdrinken. De opera ging in 1906 in première in Leipzig. The Times publiceerde deze recensie: "Het is een van de erg weinige moderne opera’s die we tot de Grote Kunst moeten rekenen". In Engeland werd de opera drie jaar later uitgevoerd, maar ondanks het succes en de kracht van de partituur wordt de opera tegenwoordig zelden tot nooit op de planken gebracht.
Tekening van Ethel Smyth door kunstenaar John Singer Sargent
Seksistische kritieken op het werk van Ethel Smyth
Meer dan eens kreeg Smyth te maken met seksistische kritieken op haar werk. Zulke kritieken streken haar steeds meer tegen de haren in en droegen ertoe bij dat ze zich uiteindelijk actief zou gaan inzetten voor het vrouwenkiesrecht. In 1910 werd ze verliefd op Emmeline Pankhurst, leider van de Engelse vrouwenbeweging. Ze besloot zich twee jaar aan de zaak van het vrouwenstemrecht te wijden en werd een van de militante suffragettes. Nadat ze een steen door de ruiten van het Ministerie van Binnenlandse Zaken had gegooid, werd ze veroordeeld tot drie weken gevangenisstraf.
In de gevangenis schreef ze het proteststuk March of the Women, dat zou uitgroeien tot hét lijflied van de vrouwenbeweging. Toen dirigent Thomas Beecham haar in de gevangenis opzocht trof hij een voor Smyth typerend tafereel. De gevangenen marcheerden over de binnenplaats en zongen uit volle borst March of the Women, terwijl Smyth vanuit een raam "stralend van verrukking, in bijna bacchische vervoering met een tandenborstel de maat sloeg".
Ethel Smyth verloor haar gehoor
Begin twintigste eeuw verloor Smyth langzaam haar gehoor, waardoor het componeren moeizamer ging. Ze ontwikkelde daarom een ander talent: schrijven. In 1919 verscheen een tweedelige autobiografie Impressions that Remained, die vanwege zijn levendige stijl veel succes had en haar een welkom extra inkomen bezorgde. In 1922 werd ze geridderd, als erkenning van haar grote betekenis voor het Engelse muziekleven. Voortaan ging ze als Dame Ethel Smyth door het leven; vier jaar later ontving ze een eredoctoraat aan Oxford.
Ondanks haar doofheid bleef Ethel Smyth componeren. In 1927 schreef ze haar veelgeprezen Concert voor viool, hoorn en orkest. In 1930 ontstond haar laatste grootschalig werk, de indrukwekkende cantate/vocale symfonie The Prison voor sopraan, bariton, koor en orkest op een metafysische tekst van Brewster.
Ook in de laatste decennia van haar leven bleef Smyth militant: ze zette zich in voor het recht van vrouwen om in orkesten te spelen en te componeren. Haar muziek werd stevig gepromoot door grootheden als Thomas Beecham en Bruno Walter, die haar omschreef als "een componist van grote betekenis".
Podcast Nooit van gehoord?! besteedt aflevering aan Ethyl Smyth
Tegen het einde van haar leven raakte de muziek van Ethel Smyth enigszins uit de gratie en werd het minder uitgevoerd. Andrea van Pol en Rae Milford, makers van de podcast Nooit van gehoord?!, zetten haar en haar muziek in de spotlight in een aflevering.
Luister hier - Nooit van gehoord?!
Gerelateerde podcast
Muziek is een vrouwelijk woord
Amsterdam 5 december 2021
Auteur: Thea Derks