Martine Baars: ‘Je eigen leerproces kunnen reguleren is de basis van alles’
- Klassiek
- Martine Baars: ‘Je eigen leerproces kunnen reguleren is de basis van alles’
Wat betekent goed studeren precies? En hoe krijg je dat voor elkaar? Dr. Martine Baars, onderwijspsycholoog aan de Erasmus Universiteit Rotterdam, heeft zich hier met haar onderzoek in gespecialiseerd en vertelt je er alles over.
Niet zo veel mogelijk, maar zo efficiënt mogelijk studeren: dat is de basis voor een goed resultaat, aldus Martine Baars. “We zien vaak dat leerlingen en studenten eigenlijk niet goed hebben geleerd hoe ze moeten leren en studeren – en dat terwijl uit onderzoek blijkt dat dit heel belangrijk is”, legt ze uit. “Als studenten namelijk niet goed weten hoe ze een leerproces moeten aanpakken of wanneer ze hulp moeten zoeken, dan zien we dat ze te vroeg stoppen met leren. Ze denken klaar te zijn voor het examen, maar dat is dan niet zo. Door het ontbreken van dit zelfinzicht zijn de prestaties vervolgens ook minder goed.”
Gelukkig is het mogelijk om dit te verbeteren, en dat is precies waar Baars zich mee bezighoudt. “In ons onderzoek zien we dat de prestaties verbeteren als leerlingen hun eigen leerproces gaan analyseren. Dat bestaat aan de ene kant uit monitoren: wat gaat goed, wat gaat minder goed, moet het opnieuw, is er hulp nodig? Aan de andere kant controleer je: wat doe je met die informatie? We zien dat die reflectie helpt om het leerproces efficiënter te maken.”
Hoe kun je je studeerproces verbeteren?
Speciaal voor NPO Klassiek heeft Martine Baars studeertips opgesteld die je helpen om te reflecteren op je eigen leerproces. Ook geeft ze tips voor het vinden van de studeerstrategie die past bij de taak die je moet doen.
“De eerste tip, reguleer je eigen leerproces, is het belangrijkst. Dat is de basis van alles. Dit monitoren noemen we ook wel een metacognitief proces: jij bent als het ware de controlekamer, je houdt toezicht op wat je aan het doen bent, hoe je dat aan het doen bent, en hoe het gaat. Met andere woorden: je reflecteert op alles wat je doet om de stof te verwerken, oftewel de cognitieve processen. Dit kan lezen, schrijven of samenvatten zijn, maar ook het maken van een mind map.”
Het kan nuttig zijn om een modeltekst of uitgewerkte opdracht te bestuderen. “Dat helpt je om te bevatten wat je precies moet doen. Een ingewikkelde opdracht maken of het schrijven van een tekst is vaak een gigantische taak. Je kunt als het ware ‘cognitief overbelast’ raken: de taak is teveel om te omvatten. Het is dan lastig om de benodigde stappen te overzien, zeker als je iets voor het eerst doet.
Maar als je een voorbeeld erbij pakt, kun je precies kijken welke stappen nodig zijn. Dan zie je bijvoorbeeld dat er een inleiding moet zijn over de relevantie van het onderwerp waar je over gaat schrijven. Onderzoek laat zien dat de prestaties veel beter zijn na het bekijken van een voorbeeld dan als je gewoon maar wat probeert. Het werkt veel efficiënter.”
Het kan ook voorkomen dat je juist een creatieve oplossing moet verzinnen voor je opdracht. Dan kan brainstormen een goede methode zijn. “Dit is weer een heel ander type proces dan informatie bevatten”, legt Baars uit. “Bij een scriptie gaat het bijvoorbeeld om het ontwikkelen van een nieuw concept. Dan is het dus belangrijk dat je open gaat staan voor nieuwe ideeën, oftewel divergent gaat denken in plaats van convergent.”
Hoe je dat kunt bereiken, is ook onderzocht. “Als je zo veel mogelijk ideeën gaat verzinnen, is het belangrijk dat je nog geen oordeel over die oplossingen vormt. Ga pas na het brainstormen evalueren: kijk welke ideeën haalbaar en passend zijn. Vervolgens ga je selecteren. Dan zie je het belang van zo veel mogelijk tot je laten komen: omdat je jezelf vooraf niet beperkt, is er meer kans op het vinden van de juiste oplossing. Tijdens een brainstorm kan ook blijken wat je als groep allemaal extra kunt verzinnen.”
Wat is jouw visie op studeren met muziek erbij? Moet er niet juist stilte zijn voor optimale concentratie?
Dat beantwoordt Baars aan de hand van een interessant voorbeeld. “Er is een beroemde studie over het effect van achtergrondmuziek, die bekend is komen te staan als het ‘Mozart-effect’. Daarbij moesten de participanten een ruimtelijke taak doen, zoals het maken van een puzzel. De ene helft luisterde van tevoren naar een sonate van Mozart, de andere helft luisterde geen muziek. De mensen die naar Mozart hadden geluisterd, deden de puzzel veel beter.”
De grote vraag is natuurlijk: hoe komt dat? “Er zijn twee hypotheses die ik erg interessant vind”, zegt Baars. “De eerste heeft te maken met wat we arousel noemen, oftewel, op een bepaalde manier geactiveerd worden. We weten dat muziek opwekkend kan werken, en we weten op basis van onderzoek dat je door arousel goed kunt leren. Dus muziek is verbonden met activatie, en activatie is weer verbonden met goed kunnen leren."
"De tweede hypothese heeft betrekking op stemming. Studies laten zien dat achtergrondmuziek je stemming kan beïnvloeden. Een positieve gemoedstoestand is gerelateerd aan betere leeruitkomsten, terwijl een negatieve gemoedstoestand juist een slechte invloed kan hebben. Kortom: achtergrondmuziek kan helpen bij het studeren doordat je er de juiste mate van activiteit of een geschikte gemoedstoestand van kunt krijgen.”
Dit onderzoeksveld is nog wel volop in beweging, laat Baars weten. “Muziek blijft subjectief: een muziekstuk waar de één blij van wordt, werkt voor de ander juist helemaal niet. Dat maakt onderzoek ernaar doen ook zo lastig. Welke muziek er bij de onderzoeken wordt gebruikt maakt veel uit voor de resultaten. De muziekkeuze wordt zelfs vaak niet duidelijk omschreven in de onderzoeken. Maar deze twee hypotheses zouden het effect van muziek wel kunnen verklaren.”
Kan muziek ook helpen om je te motiveren tijdens het studeren?
“In mijn eigen onderzoek is motivatie superbelangrijk”, concludeert Baars. “We zien dat studenten die gemotiveerd zijn het echt beter doen. Ze kunnen dan beter snappen hoe goed hun taak gaat, dus beter hun eigen leerproces reguleren en de juiste strategieën gebruiken. Als muziek motivatie kan brengen, is dat dus heel goed voor het studeren.”
Over onderwijspsycholoog Dr. Martine Baars
Martine Baars is universitair hoofddocent in onderwijspsychologie bij de Department of Psychology, Education, and Child Studies (DEPCS) aan de Erasmus Universiteit Rotterdam (EUR).
In haar onderzoek staan zelf-gereguleerd leren, zelf-monitoring, cognitieve belasting en leerstrategieën centraal. Met haar onderzoek richt ze zich op het ondersteunen van zelf-gereguleerd leren in het basis-, voortgezet en hoger onderwijs en de rol van technologische ondersteuning daarbij.
Martine Baars is verbonden aan de Community for Learning and Innovation (CLI) van de EUR en aan het Centre for Education and Learning (CEL) in de Leiden-Delft-Erasmus (LDE) alliantie.
foto: Erasmus Universiteit Rotterdam
Dr. Martine Baars.