Jurjen Hempel: 'Ik heb een ongebreidelde nieuwsgierigheid'
- Klassiek
- Jurjen Hempel: 'Ik heb een ongebreidelde nieuwsgierigheid'
Dirigent Jurjen Hempel kan eigenlijk alleen maar actief naar muziek luisteren. Of het moet echt heel onbenullig zijn. Nee, dan maar zelf op de bok aan het werk. Gelukkig had hij wel tijd voor wat moeilijke vragen van de Diskotabelredactie. "Het is alsof je aan twee ouders vraagt om hun favoriete kind te kiezen!"
Diskotabel met Jurjen Hempel en Klaartje van Veldhoven
Iedere week reageert een panellid van Diskotabel op een aantal onmogelijke keuzes, die bieden immers een verhelderend kijkje in iemands wezen. Hoe luisteren de panelleden thuis naar muziek? Staat hun speellijst op shuffle of op repeat? En welke instrumentale bezetting heeft hun voorkeur? Deze week: dirigent Jurjen Hempel.
Wie is Jurjen Hempel?
Dirigent Jurjen Hempel studeerde bij David Porcelijn en Kenneth Montgomery aan het Utrechts Conservatorium. Daarna vervolgde hij op uitnodiging van Seiji Ozawa zijn opleiding als Conducting Fellow aan het Tanglewood Music Center waar hij werkte met dirigenten als Bernard Haitink en Lorin Maazel. In 1997 werd hij assistent-dirigent van Valery Gergiev bij het Rotterdams Philharmonisch Orkest. Naast het symfonisch repertoire dirigeerde Hempel met succes diverse operaproducties in allerlei hoeken van de wereld en in 2018 werd hij chef-dirigent van Opéra de Toulon. Naast zijn werk met professionele orkesten werkt hij ook met verschillende conservatorium-, jeugd- en amateurorkesten. Zo is hij onder andere al 22 jaar chef-dirigent van het Jeugd Orkest Nederland.
De dag beginnen of eindigen met muziek?
Daar kan ik geen eenduidig antwoord op geven, want het hangt ervan af waar ik mee bezig ben. Ik luister actief en let dan op details zoals overgangen en tempi. Muziek is voor mij nooit alleen maar achtergrond, want ik kan niet níet luisteren. Het is zelfs zo erg dat ik bij binnenkomst van een restaurant al meteen luister naar de muziek die er op staat. Ja, ik heb wel eens aan de bediening gevraagd of ze andere muziek konden uitzoeken. In de auto kan ik ook niet zo goed naar muziek luisteren, ik laat me te snel meeslepen door de emotie. Beter is dan jazzmuziek of een podcast. Ik zit altijd op te letten hoe de muziek in elkaar zit en stel me dan voor hoe de partituur eruitziet.
Streamen of cd’s?
Ik heb een enorme wand met cd’s en zelfs nog een paar dozen met lp’s. Ertussen zitten een paar dingen waar ik aan hecht, maar ik heb al lang heb geen platenspeler meer en ook cd’s luister ik weinig. Streamen is gewoon handig en ook op YouTube kun je van alles vinden, bijvoorbeeld het Tweede vioolconcert van Tristan Keuris, om maar eens iets te noemen.
Toch grijp ik nog wel eens naar een cd in de kast als het gaat om onbekendere werken. Op het gebied van Nederlandse muziek is mijn eigen bibliotheek toch een stuk uitgebreider dan die van Spotify.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Klassieke canon of onbekende stukken?
Ik heb een ongebreidelde nieuwsgierigheid naar nieuwe stukken, want de klassieke canon ken ik inmiddels door en door. Ik ben altijd op zoek naar nieuw repertoire. Het is heerlijk om een nieuwe partituur in de post te krijgen die behalve de componist nog niemand anders gezien heeft. Dat is toch anders dan een symfonie van Beethoven die iedereen al kent.
Het centrale doel tijdens het dirigeren is om datgene wat de componist voor ogen stond te realiseren. Wat stelde hij zich voor toen hij die noten op papier zette? Dat probeer ik uit te zoeken als ik een partituur bestudeer. Het leuke van werken met levende componisten is dat ik er ook met ze over kan bellen.
Na zo’n 350 wereldpremières heb ik enigszins een constante kunnen destilleren uit wat componisten willen, een soort algemene attitude. Het belangrijkste blijft dat ze een oprechte interesse bij orkest en dirigent voelen. Als dirigent is het je taak om altijd geloven in wat je doet. Als je echt niets met een stuk aan kan, kun je je beter terugtrekken en eerlijk naar jezelf blijven.
Gedetailleerde partituur of veel vrijheid?
Een gedetailleerde partituur. Dat is niet alleen voor mij als dirigent fijn, maar ook voor de musici is dat duidelijker. Als de componist er precies bij zet wat hij bedoelt, dan scheelt dat enorm in de repetitietijd. Componisten als Stravinsky en Prokofjev zijn bijvoorbeeld erg minutieus.
Uiteindelijk ontstaat er een nieuwe dynamiek zodra musici de noten gaan spelen, dan komt ook interpretatie om de hoek kijken. Dat voegt weer iets nieuws toe. Het is daarom ook bijzonder als componisten bij de repetitie zijn en hun eigen compositie voor het eerst horen.
Of er grenzen zijn aan wat een partituur kan zeggen? Ik denk dan aan de muziek van Helmut Lachenmann, die kun je eigenlijk alleen maar repeteren met hem erbij. Hij vraagt om ruisklanken met een specifieke toonhoogte erin, of hij wil een klank door op een bepaalde manier bij de kam van de viool te spelen. Eigenlijk zou hij al zijn aanwijzingen moeten opnemen op video om ze zo te bewaren voor als hij er straks niet meer is.
Repertoire dat je zelf dirigeert beluisteren of juist niet?
Ik kan met oprechte bewondering luisteren naar anderen. Soms met een artikel of een recensie als aanleiding om iets nieuws te beluisteren, maar ik heb ook een hele tijd geluisterd naar oude opnames uit de jaren 20 en 30. Op die manier ben je ineens heel dichtbij de bron. Beethoven was toen pas 100 jaar dood, Brahms slechts 30 jaar. Dat is alsof je het hebt over een componist die overleed in de jaren 90.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Opera of symfonie?
Een opera is megaopwindend. Je werkt er wekenlang aan met een heel team en de samenwerking met de zangers is enorm inspirerend. Tegelijkertijd zijn sommige zangers wel erg veel met hun eigen ding bezig in plaats van met het geheel, of het kan zijn dat een regisseur allerlei wensen heeft. Als ik moet kiezen, dan toch liever symfonisch repertoire waar ik meer controle heb.
CD-opname of liveconcert dirigeren?
Het gepriegel bij een cd-opname is grappig, maar haalt het toch niet bij de pure opwinding van een liveconcert. Wij musici vinden het natuurlijk leuk om zelf te spelen, maar uiteindelijk willen we het publiek ook zien. Een concert is een uniek moment en dat kan soms wel eens minder uitpakken dan een perfecte cd waar je allerlei stukjes opnieuw hebt kunnen inspelen maar daar krijg je die eenmalige spontaniteit voor terug. Je kunt het ook vergelijken met filmacteurs die twee weken de tijd nemen om een scène op te nemen, terwijl ze verlangen naar spelen in het theater waar ze de connectie met het publiek kunnen voelen.
Jeugdorkest Nederland of Bellitoni?
Dat is alsof je aan ouders vraagt om hun favoriete kind te kiezen, dat gaat gewoon niet. Ik dirigeer bij beide orkesten al vele jaren en ik vind het enorm inspirerend om met niet-beroepsmusici te werken. Daarin ben ik zeker niet de enige, kijk maar naar Abbado en Haitink die ook graag met jeugdorkesten werkten. Onder de musici van die orkesten vind je nog dat ongepolijste enthousiasme. Lange repetitiedagen en een hele rits concerten achter elkaar vinden ze geen probleem, terwijl het voor beroepsmusici natuurlijk gewoon werk is en op gegeven moment ook de arbo-dienst om de hoek komt kijken. Een extra verschil is ook dat veel stukken bij die orkesten bijna als wereldpremières aanvoelen. Niemand heeft de stukken ooit gespeeld, voor iedereen is altijd alles nieuw, niemand kan varen op routine, zelfs als we Beethovens Vijfde symfonie spelen, of Dvořáks Negende.
Favoriete opname van dit moment?
Dat is Schuberts Negende symfonie door het B’Rock Orchestra onder leiding van René Jacobs. Ik hoorde die opname pasgeleden toen ik als panellid bij Diskotabel te gast was en dacht alleen maar, wat is dit goed! Jacobs laat de muziek klinken alsof die net geschreven is. Echt fantastisch.
Om deze inhoud te tonen moet je toestemming geven voor social media cookies.
Luister Diskotabel ook als podcast:
Diskotabel